Het Britse pond lijdt onder een tweede verkoopgolf, na de uitslag van het Brexit-referendum. Verdere dalingen liggen op de loer en de Britten moeten zich opmaken voor prijsstijgingen bij benzinestations en supermarkten.

Het Britse pond is dinsdagavond door de grens van 1,30 dollar per pond gezakt in een nieuwe verkoopgolf op valutamarkten. Het verlies ten opzichte van de dollar sinds de uitslag van het Brexit-referendum bedraagt daarmee bijna 15 procent.

Valutaspecialist Ron van der Does van IG signaleerde op 28 juni al dat het niveau van 1,30 dollar per pond voor valutahandelaren een belangrijk psychologisch referentiepunt was. Analist Kit Juckes van de bank Société Générale heeft zijn koersdoel voor het Britse pond nu bijgesteld tot 1,23 dollar per pond.

(klik voor uitvergroting)

britse pond

Superbelegger en miljardair George Soros, die in 1992 succesvol speculeerde tegen het Britse pond, gaf vóór het Brexit-referendum van 23 juni aan dat een daling van het pond met 20 procent goed mogelijk was, in het geval van winst voor de Brexit.

Koopkracht verlies door geïmporteerde inflatie

Soros maakte vóór het referendum ook een andere belangrijke opmerking: "Te veel mensen geloven dat een stem om de EU te verlaten geen invloed heeft op hun persoonlijke financiële situatie."

De financiële klap is nu in aantocht via geïmporteerde inflatie, waarschuwt Phillip Inman in The Guardian. Het Verenigd Koninkrijk heeft een handelstekort - meer import dan export - met de rest van de wereld van zo'n 7 procent. "Met uitzondering van spullen die helemaal in het Verenigd Koninkrijk worden gemaakt, worden producten duurder. En de meeste dingen zullen in prijs stijgen, omdat het lastig is om producten te vinden die niet deels of helemaal in het buitenland worden gemaakt", signaleert Inman.

De koopkracht van de Britten wordt dus bedreigd door stijgende prijzen in de supermarkt en bij tankstations. De schade aan de pomp blijft wellicht enigszins beperkt, doordat ook olieprijzen die in dollars noteren, fors zijn gedaald sinds het EU-referendum van 23 juni.

Lagere olieprijs

Olieprijzen staan onder druk door zorgen over de afzwakkende wereldeconomie en de gevolgen van de Brexit, terwijl het aanbod op de oliemarkt ruim blijft.

De prijs van een vat Amerikaanse olie (van 159 liter) stond dinsdagavond in New York 4,3 procent lager op 46,88 dollar en Brentolie zakte 3,8 procent tot 48,21 dollar.

De productie van oliekartel OPEC is in juni gestegen, door een hogere productie in Saudi-Arabië, Libië en Nigeria. Verder zorgt de sterkere dollar voor druk op de prijzen omdat olie dan duurder wordt voor handelaren met andere valuta.

Bron: Z24/ANP

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl